Op 13 november 2023 is het wetsvoorstel tot een aanpassing van de geschillenregeling en enquêteprocedure ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel introduceert belangrijke wijzigingen in (met name) de geschillenregeling. Het beoogt de effectiviteit van de geschillenregeling te verbeteren door enkele procedurele aspecten van de regeling aan te passen en de gronden te verruimen waarop en aan wie de verschillende onderdelen van de geschillenregelingsprocedure kunnen worden toegewezen.
Deze wijzigingen zijn hard nodig. Aandeelhouders die met elkaar een geschil hebben kiezen nu veelal voor een enquêteprocedure, omdat deze over het algemeen sneller, efficiënter en effectiever is. In een enquêteprocedure is een permanente overdracht van aandelen echter niet mogelijk. In deze blog bespreken wij de belangrijkste wijzigingen uit het wetsvoorstel voor de geschillenregeling. De wijziging van de toegangseisen tot de enquêteprocedure voor kapitaalsverschaffers van beursvennootschappen laten wij verder buiten beschouwing.
De geschillenregeling
De geschillenregeling voorziet in een viertal procedures die een permanente voorziening bieden voor het geval aandeelhouders van een bv of nv hun geschil niet zelf kunnen oplossen. Dit betreft de uitstotingsprocedure (artikel 2:336 BW), de procedure tot overdracht van stemrecht voor het geval het stemrecht berust bij een vruchtgebruiker of pandhouder van aandelen (artikel 2:342 BW), de uittredingsprocedure (artikel 2:343 BW) en de verzoekschriftprocedure waarin de rechter kan worden verzocht de prijs van de aandelen vast te stellen indien tussen de partijen overeenstemming bestaat over het uittreden van een aandeelhouder, maar niet over de prijs (artikel 2:343c BW). In de praktijk wordt met name gebruik gemaakt van de uitstotings- en de uittredingsregeling.
Toepassingsgebied van de geschillenregeling
Het wetsvoorstel brengt het toepassingsgebied van de geschillenregeling bij de tijd. In het voorgestelde artikel 2:336 BW wordt geregeld dat de regeling van toepassing is op BV’s en NV’s, met uitzondering van de BV’s en NV’s die beursvennootschappen zijn.
Aanpassing van de procedurele aspecten van de geschillenregeling
Het wetsvoorstel regelt dat de uitstotingsprocedure, de procedure tot gedwongen overgang van stemrecht en de uittredingsprocedure voortaan ieder als verzoekschriftprocedure worden gevoerd. Onder het huidige recht worden deze procedures ieder als dagvaardingsprocedure gevoerd. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel erin dat de procedure in één feitelijke instantie plaatsvindt bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. De verwachting van de wetgever is dat dit tot een versnelling van de geschillenregeling zal leiden en daarmee ook de effectiviteit van de geschillenregeling kan verbeteren.
Wij denken dat veel aandeelhouders in de praktijk geholpen zouden zijn met deze wijzigingen. De inkleding van de geschillenregeling als verzoekschriftprocedure maakt voeging met een enquêteverzoek een stuk makkelijker. Een aandeelhouder kan dan in één (inleidend) verzoekschrift zowel een verzoek tot uitstoting of uittreding als een enquêteverzoek doen. Ook na een enquêteprocedure is het bevorderlijk dat de Ondernemingskamer (die zich reeds heeft verdiept in het desbetreffende geschil) zich buigt over een dergelijk verzoek, in plaats van de rechtbank. Mede gelet op de andere procedurele mogelijkheden die de geschillenregeling reeds kent – zoals het instellen van samenhangende vorderingen of het treffen van voorlopige voorzieningen – verwachten wij dat partijen hiermee nog (veel) meer in staat zullen zijn om het geschil in volle omvang aan de Ondernemingskamer voor te leggen. Daarmee wordt de Ondernemingskamer echt een ‘one-stop-shop’.
Verruiming van grond tot uitstoting
Onder het huidige recht kunnen alleen gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot vervulling van het criterium van uitstoting. Het gedrag van de aandeelhouder als zodanig moet het functioneren van de vennootschap in gevaar brengen, niet het gedrag van de aandeelhouder in andere hoedanigheid, bijvoorbeeld als concurrent van de vennootschap. Gedragingen die wel schadelijk zijn voor de goede naam en faam van de vennootschap, maar die niet direct verband houden met het functioneren van de aandeelhouder binnen de vennootschap, kunnen thans geen aanleiding zijn voor de toewijzing van de uitstoting.
Het wetsvoorstel regelt dat ook gedragingen van een aandeelhouder in andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als bestuurder of als privépersoon) door de rechter kunnen worden meegenomen in zijn belangenafweging. Dergelijke gedragingen kunnen zodanig schadelijk zijn dat toepassing van de geschillenregeling noodzakelijk is. De aandeelhouder die de vennootschap oneerlijke concurrentie aandoet – waardoor voor de vennootschap bestemde inkomsten wegvloeien en het vennootschappelijk belang wordt geschaad – kan in de toekomst dus mogelijk wél door uitstoting worden getroffen.
Toepassing van de geschillenregeling op certificaathouders
Onder het huidige recht kunnen houders van certificaten van aandelen geen gebruik maken van de geschillenregeling. Het wetsvoorstel beoogt het toepassingsbereik van de geschillenregeling te verruimen tot bewilligde en vergadergerechtigde certificaathouders. Zij worden onder bepaalde omstandigheden bevoegd om een verzoek tot uittreding (en vriendelijke uittreding ex art. 2:343c BW) in te stellen wanneer zij in hun rechten worden geschaad door de andere bewilligde en vergadergerechtigde certificaathouders, de aandeelhouders, de stichting administratiekantoor (de aandeelhouder ten titel van beheer) of de vennootschap.
Conclusie
Het wetsvoorstel belooft een effectiever systeem voor het oplossen van aandeelhoudersgeschillen en kan daarmee een interessant(er) alternatief worden voor een enquêteprocedure. Het wetsvoorstel wordt de komende periode behandeld door de Tweede Kamer.