In een recente tussenuitspraak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaald dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een kartelboete, die zij oplegde aan een commanditaire vennootschap naar Duits recht (KG) voor deelname aan het Nederlandse meelkartel, niet mag toerekenen aan de beherend vennoten van deze KG, uitsluitend op grond van hun hoedanigheid van beherend vennoot. Het CBb maakt daarmee een einde aan een standaardpraktijk van de ACM als het gaat om de beboeting van personenvennootschappen en hun (beherend) vennoten. De ACM zal nu binnen een termijn van drie maanden na de uitspraak moeten aantonen dat ieder van de beherend vennoten, naar Duits recht, een beslissende invloed op de KG uitoefenden ten tijde van het kartel. Indien ACM daar niet in slaagt, wordt de boeteoplegging ten aanzien van de beherend vennoten herroepen. Deze tussenuitspraak ziet op de laatste twee beroepsgronden die nog onderwerp van geschil zijn tussen de Duitse meelfabrikant Gebr. Engelke en de ACM in de zaken rondom het Nederlandse meelkartel. Stek treedt in deze zaak op voor Gebr. Engelke.