Inleiding
De eerste ronde van de verbrede Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+), de stimuleringsregeling duurzame energietransitie (SDE++), wordt tussen 29 september en 22 oktober 2020 opengesteld. Dat heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes, bij Kamerbrief van 17 februari 2020 over de voortgang van de SDE++ aan de Tweede kamer laten weten. Zoals in zijn kamerbrief van 14 november 2019 al aangekondigd bedraagt het openstellingsbudget van de SDE++ in het najaar van 2020 EUR 5 miljard. Het budget voor toekomstige rondes wordt jaarlijks vastgesteld.
Doel en (vervolg)proces
Het doel van de SDE++ is om op kosteneffectieve wijze zoveel mogelijk emissiereductie te bereiken. De SDE++ maakt het mogelijk dat naast hernieuwbare energieproductie ook CO₂-reducerende technologieën in aanmerking komen voor subsidie. Op die manier wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het streven van het kabinet om in 2030 49% minder CO₂ uit te stoten dan het referentiejaar 1990.
De SDE++ werkt (net als bij de SDE+ het geval was) als een veiling die gefaseerd wordt opengesteld. De maximale subsidiebehoefte waarvoor projecten kunnen worden ingediend neemt per fase toe. Aanvragers worden zo gestimuleerd om projecten voor een zo laag mogelijke subsidie in te dienen.
De openstelling van de SDE++ 2020 verloopt volgens de volgende 4 fases:
Openstellingsronde SDE++ 2020:
- 29 september, 9.00 uur – fasegrens: 70 €/ton CO₂
- 5 oktober, 17.00 uur – fasegrens: 85 €/ton CO₂
- 12 oktober, 17.00 uur – fasegrens: 180 €/ton CO₂
- 19 oktober, 17.00 uur tot 22 oktober, 17.00 uur – fasegrens: 300 €/ton CO₂
Partijen die een aanvraag willen doen kunnen de website van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in de gaten houden. RVO.nl organiseert voor elke openstellingsronde voorlichtingsbijeenkomsten, waarbij vanwege de verbreding van de regeling extra aandacht zal worden besteed aan partijen die nog niet bekend zijn met de indiening en werking van de SDE++.
Voorafgaand aan die beoogde openstelling in het najaar van 2020 dient nog het nodige te gebeuren. Zo dient het wijzigingsbesluit SDE nog voor advies aan de Raad van State te worden aangeboden, en dient een aanwijzingsregeling en een uitvoeringsregeling te worden opgesteld en aangepast. Dit besluit en deze regelingen dienen nog ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Europese Commissie, die een staatssteun-toets zal uitvoeren (met bijzondere aandacht voor de nieuwe technieken). Minister Wiebes acht het van belang dat marktpartijen voldoende tijd hebben om hun subsidieaanvragen te kunnen voorbereiden, en vertrouwt erop dat genoemde stappen tijdig worden genomen.
Belangrijkste wijzigingen
In de SDE++ 2020 zal een flink aantal categorieën worden toegevoegd voor projecten die zien op hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en overige CO₂-reducerende technieken.
Uit de Kamerbrief wordt duidelijk dat men in dit kader steeds de afweging heeft gemaakt tussen het meer of minder stimuleren van bepaalde projecten en het voorkomen dat de SDE++ te complex wordt door het toevoegen van (te) veel categorieën. Deze trade-off lijkt in zekere zin onvermijdelijk.
Bovendien wordt in de SDE++ 2020 voor specifieke categorieën projecten aan het eind van de subsidietermijn een verlengde levensduur categorie opengesteld waarmee projecten langer gebruik kunnen maken van subsidie ter financiering van de resterende onrendabele top.
Hernieuwbare warmte
Geothermie
Om geothermie in de gebouwde omgeving meer te stimuleren, wordt voor zowel ondiepe geothermie (dieptes tussen de 500m en 100m) als diepe geothermie (dieptes tussen de 1000m en 4000m) een nieuwe categorie met lagere vollasturen (vollastuur per jaar = jaarlijkse energieopbrengst gedeeld door het nominale vermogen) opengesteld. Deze nieuwe categorie is toegevoegd naar aanleiding van de motie Stoffer (Kamerstuk 32813, nr. 210). In deze motie werd aangegeven dat de SDE+ onvoldoende was toegesneden op geothermieprojecten in de gebouwde omgeving waarbij doorgaans sprake zou zijn van lagere capaciteiten, minder draaiuren en duurdere aansluitingen in vergelijking met projecten in de glastuinbouw.
Aquathermie
In de SDE++ 2020 zijn twee categorieën voor Aquathermie opgenomen, te weten: thermische energie uit oppervlaktewater (TEO); en thermische energie uit afvalwater (TEA). Indien de desbetreffende warmte wordt geleverd aan de gebouwde omgeving dan moet in het kader van de SDE++ tevens worden aangetoond dat de warmtepomp ten minste een minimum rendement heeft.
Thermische conversie biomassa
In de SDE++ 2020 komt een nieuwe categorie voor de compostering van champost (afvalstroom bij champignonteelt) en voor bestaande installaties voor de verbranding van biomassa (reststromen) ten behoeve van de opwekking van elektriciteit wordt een verlengde levensduurcategorie opengesteld. Hiervoor komen projecten in aanmerking waarvan de subsidiebeschikking binnen drie jaar afloopt.
Zonthermie
PVT-systemen (systemen die zowel elektriciteit als warmte produceren) kunnen bij de SDE++ 2020 alleen nog maar een aanvraag doen in de categorie zon-PV (en niet langer in de categorie zonthermie).
Hernieuwbare elektriciteit
Minister Wiebes kondigt in de Kamerbrief aan dat hij voor hernieuwbare elektriciteitsprojecten vanaf de openstelling in het najaar 2020 de waarde van garanties van oorsprong (gvo) jaarlijks gaat vaststellen en zal meenemen in het correctiebedrag, nu de waarde van gvo voor hernieuwbare elektriciteit de afgelopen jaren zijn toegenomen.
Zon-PV
Uit de Kamerbrief wordt duidelijk dat zon-pv projecten op water groter dan 1 MWp niet op extra stimulering hoeven te rekenen. Minister Wiebes stelt namelijk niet bereid te zijn om een meerprijs te betalen ten opzichte van projecten op land. Het basisbedrag voor deze projecten op water zal worden vastgesteld op het tarief van zonprojecten kleiner dan 1 MWp.
Het kabinet gaat erop inzetten om met zon-PV daken en onbenutte terreinen zoveel mogelijk de landbouw en natuur te ontzien. Het kabinet is in dat kader met onder meer het IPO en de VNG een voorkeursvolgorde overeengekomen (zie verder Kamerstuk 34682, p.29).
Wind
Er wordt een zesde windklasse aan de SDE++ 2020 toegevoegd om overstimulering bij hoge windsnelheden (8,5 m/s) te voorkomen. Bovendien komt er een aparte categorie voor turbines met een hoogtebeperking van 150 meter tiphoogte.
Hernieuwbaar gas
Vergisting
Voor bestaande vergistingsinstallaties wordt, net als voor bestaande biomassa-installaties, in de SDE++ 2020 een verlengde levensduur categorie opengesteld. Door de hoge operationele kosten hebben deze projecten in de regel nog een resterende onrendabele top wanneer ze het einde van de subsidieperiode naderen. De hoogte van het basisbedrag in deze categorie is gelijk aan het basisbedrag voor de nieuwe (vaak meer efficiënte) installaties. Voor deze categorie komen eveneens projecten in aanmerking waarvan de subsidiebeschikking binnen drie jaar afloopt.
Vergassing
Vergassingsprojecten voor productie van warmte en/of elektriciteit kunnen een aanvraag indienen met toepassing in de categorieën voor thermische conversie.
Overige CO₂-reducerende technieken
Restwarmte
In de restwarmteketen van bijvoorbeeld industrieën en datacenters (de warmte die niet nuttig wordt gebruikt in het eigen bedrijfsproces) kunnen verschillende marktpartijen actief zijn (degene die de restwarmte beschikbaar heeft, degene die de restwarmte transporteert en degene die de warmte verhandelt). In de SDE++ 2020 zal worden uitgewerkt welke partijen een subsidieaanvraag kunnen doen.
Waterstof door elektrolyse
Minister Wiebes geeft aan dat het kabinet momenteel werkt aan een strategische visie op de inzet van duurzame waterstof. In deze visie zal ook worden aangegeven op welke manier de Rijksoverheid de opschaling van waterstof zal gaan ondersteunen. In de SDE++ 2020 wordt een subsidie intensiteit van EUR 1.064 per ton CO₂ aangehouden.
CCS
In de SDE++ 2020 zijn verschillende CCS categorieën opgenomen. Hierbij wordt CCS in de regel opengesteld voor 8000 vollasturen. De beperkingen uit het Klimaatakkoord met betrekking tot de subsidiëring van CCS in de vorm van een ‘plafond’ (7,2 Mton voor de reductieopgave industrie en 3 Mton voor de reductieopgave elektriciteit), ‘zeef’ (alleen daar waar geen aantoonbare kosteneffectieve alternatieven zijn) en ‘tijdshorizon’ (na 2030 geen nieuwe SDE++- beschikkingen voor (fossiele) CCS projecten) worden in de SDE++ 2020 overgenomen.
- zie verder Klimaatakkoord, p. 107 en het rapport ‘Technische alternatieven voor CCS in Nederland’ van Navigant Netherlands B.V. in opdracht van het Ministerie van EZK.
Minister Wiebes geeft aan dat hij, ter voorkoming van over subsidiëring van CCS, de mogelijkheid om achteraf te corrigeren via een staatssteun toets (milieusteunkader) zal opnemen in de SDE++.
Meer weten?
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u vrijblijvend contact opnemen met Jan Erik Janssen of Veii Jacobs.